Geplaatst op Geef een reactie

Geproefd: de Smash

Hoppige bieren drink je best jong, omdat hoparoma en –smaak snel vervagen. De Smash, die ik een paar weken geleden brouwde met de experimentele Polarishop, moest dus al snel geproefd. En de beschrijvingen die ik over deze hop had gelezen, bleken niet gelogen. Hier gaan we.

Uitzicht: goudgeel. Fijne, witte kraag die mooi tegen het glas kleeft. Proper op z’n eigen, zoals ze zeggen.

Geur: Holy fck. Assertieve muntgeur, sterk geconcentreerd, heftig. Een klein beetje hars in de verte.

Smaak: eerst komt de hopsmaak aanwaaien. Munt, zoals een hartmintje, maar dan vloeibaar. Heel bizar: vlak daarna een kleine zoete toets. Amper mout, maar dat was te verwachten. En dan die bitterheid, die zowat eindeloos is. Pompelmoesvel-bitter, zoiets. En dat met niet meer dan een paar gram hop.

Een heel assertieve, stevige hop dus, die heel opvallend uit de hoek komt. Benieuwd hoe ik die nog eens in andere combinaties kan gebruiken, want puur is hij alvast erg speciaal. Cheers!

Geplaatst op Geef een reactie

Easy: hop ice tea

Een van de voordelen van zelf brouwen is het arsenaal aan bijzondere ingrediënten dat je in huis hebt. Vooral hop is leuk om mee te spelen in de keuken. Hoppen zijn bijvoorbeeld erg lekker in vinaigrette, om een bittere toets toe te voegen, of in kruidige gehaktballetjes. Misschien wel dé favoriet is de zelfgemaakte hop ijsthee. En moeilijk is die niet.

30 gram basterdsuiker en 3 cl limoensap voeg je bij 1 liter bijna kokend water. daar infuseer je 2 minuten je hop in, ongeveer 4 gram, en klaar is Thee. Eventueel kan er nog wat kamille bij, die laat je wat minder lang infuseren. Een grammetje volstaat. Het resultaat is een heerlijk drankje met frisse zure toetsen en een fijne hopsmaak.

Zelf proberen? Bestel dan wat hop, bijvoorbeeld  bij brouwland. Je kiest best voor een Amerikaanse hop met wat citrustonen, zoals Chinook, Columbus of Centennial. Cheers!

 

Geplaatst op Geef een reactie

Ferment it away, baby!

Misschien wel de belangrijkste hoofdrolspeler bij de correcte vergisting van een bier is de temperatuur. Te koud, en je gist valt stil zonder de suikers helemaal om te zetten, te warm en de gist gaat in een soort frenzy waarbij hij zoveel bijsmaken genereert, dat je bier niet meer lekker is.

Ik vergist de “Singin’ in the Rye” zo rond de 20°. De perfecte temperatuur om het bier mooi te laten doorgisten, zonder dat de gist het smaak- en geurprofiel van de hoppen en rogge door de mangel haalt. Om de temperatuur te controleren, gebruik ik een warmteplaat die gestuurd wordt door een temperatuurschakeling, gebouwd door mijn vader. Denk eens aan hem, wanneer jullie de “Singin’ in the Rye” komen proeven…

 

 

Geplaatst op Geef een reactie

Singin’ in the rye…

Rogge. Groeit in barre omstandigheden, is vol van smaak, en staat al bekend als krachtvoer sinds de Vikingen er hun winters op overleefden – in hun brood, en hun bier. Hoog tijd dus om dat ook eens te proberen.

In onze kontreien wordt er meestal gebrouwen met gerst. Gerst is “a brewers’ best friend”: het is namelijk erg hanteerbaar in de brouwerij. In tegenstelling tot, bijvoorbeeld, rogge: die graansoort maakt de ‘mash’, het mengsel van water en mout, namelijk erg kleverig. Daardoor is het veel moeilijker te filteren. Iets voor geduldige zielen volgens de ene, a pain in the ass volgens de ander. Benieuwd wat het wordt. Met Columbus, Centennial en Chinook als hoppen kan het alvast niet fout gaan. Hoop ik.

O ja: de helft van het brouwsel ga ik vlak voor het bottelen blenden met campari. Bitter op bitter: benieuwd wat dàt wordt.

Geplaatst op Geef een reactie

Geproefd: Rabarbarella, mijn rabarber-pale ale

Toen we vorig jaar verhuisden naar een huis met een grotere tuin, ontdekte ik achteraan een stevige rabarberplant. Als rechtgeaard rabarberfan wist ik meteen: daar brouw ik ooit mee. And behold: hier is de Rabarbarella!

Het recept hield ik erg eenvoudig: een pale ale met Saaz als bitterhop en Nelson Sauvin als aroma- en finishing hop. De bitterheid beperkt houden was een tip die ik kreeg van The Mad fermentationist: bitter en zuur zijn namelijk geen vriendjes van elkaar. Na het brouwen liet ik het bier lageren op rabarber die ik ingevroren had. Drie kilo. Na een maand lageren ging het bier in de fles. De batch is bijna op, dus het was hoog tijd voor een paar proefnotities. ‘Ere we go…

Uitzicht: goudgele kleur. Witte kraag die vrij snel verdwijnt, maar da’s een effect van het fruit: in de meeste fruitsoorten zit een enzyme dat de kraag tegenwerkt. Absoluut niet troebel, hoewel het bier enkel natuurlijk gefilterd is. Mooi, op de verdwijntruc van die kraag na.

Geur: pure, onversneden, zalige rabarber. Helemaal achteraan komt de hop even piepen.

Smaak: damn. Rabarber galore. Zuur, ja, maar helemaal niet overweldigend zoals verse rabarber dat is. Nee, eerder een klein, fruitig zuurtje. Best lekker, en helemaal niet bitter, zoals verwacht. Volgende keer misschien een beetje meer aromahop en wat minder rabarber. Voor de rest: een perfect bier voor een zomerse winter zoals deze. Schol!

Geplaatst op Geef een reactie

SMASH!

Nope, dit is geen tennisblog. In brouwerstermen staat een smash voor Single Malt, Single Hop. Met andere woorden: je brouwt een bier waar maar één soort mout en één soort hop in zit. Polaris, in dit geval.

Meestal brouw je een smash om een nieuw type mout of hop te leren kennen, en dat is ook bij mij het geval. Polaris is een hopsoort waar zelfs het internet nog vrij vaag over is, zo nieuw en onbekend is hij. Zeldzame beschrijvingen zijn ronduit bizar: “ice candy”, eucalyptus, peppermint, and citrus. Of dit: Intense floral and pleasant mint tones.

Ijslollies? Pepermunt? Eucalyptus? En dat in een hop? Toen ik hem een tijdje geleden toevallig te pakken kreeg, wist ik dus wat te doen: een smash brouwen. Pale malt zorgt voor de backbone, en er gaat drie keer Polaris mee in de ketel. Daarna wordt het bier ook nog eens gedryhopt.  American Ale gist garandeert een neutrale vergisting, zodat de hop alle aandacht krijgt die hij verdient.

Benieuwd wat het wordt. Ach, desnoods maak ik er ijslollies van.

 

 

Geplaatst op 1 reactie

Geproefd: de Merci, mijn Imperial Chocolate Stout

Begin februari brouwde ik een bier om iedereen te bedanken die me had helpen verbouwen en verhuizen. De naam was er eerst: de Merci. En met zo’n naam kan je niet anders dan een chocolate stout brouwen. Een dikke chocolate stout.

In een chocolate stout zit geen chocola: door verschillende mouten te combineren, bouwt de brouwer een graanprofiel met de geur en smaak van chocola van het donkerste soort. Om dat doel te bereiken gingen er in deze stout niet minder dan 8 verschillende mouten. En veel mouten: 11% alcohol bereik je namelijk niet met een kilootje graan of twee. Want Imperial moest deze stout zijn. Ik proefde de Merci een half jaar na bottelen…

Uitzicht: zwart. Pikzwart. Met andere woorden: er is geen doorkijken aan. Prachtige, volle, donkerbruine kraag. Ook erg mooi: tijdens het leegdrinken van het glas blijkt dat de Merci traant. Nice.

Geur: donker, mout, gedroogd fruit (pruimen?), getaand. O ja, en chocola. En dan nog chocola. En tussendoor wat chocola.

Smaak: goede mout-hop balans die uiteindelijk toch overhelt naar de mouten. Vrij bitter, maar dan zoals zwarte chocola dat is. Tamelijk boozy, maar niet overdonderend. Kan moeilijk anders, met zo’n alcoholgehalte. Een echt winterbier.

Extra: pikte een stukje donkere chocola van de Sint en proefde het side by side met de Merci. Een pairing die lichtjes op een paring leek.

Cheers, verbouwers en verhuizers aller landen!

 

 

Geplaatst op Geef een reactie

Bloody hell! Een saison met rode biet!

Stond al lang op het programma, is er eindelijk van gekomen: een saison met rode biet. Werktitel: bloody beetroot. Voor deze ‘saison with a twist’ heb ik een kilo rode biet gesneden en mee aan de maïschketel toegevoegd. Ik hoop dat de aardse smaak van de bieten mooi samengaat met de saisongist. En dat de kleur blijft zoals ie in de ketel was – en zoals je hierboven ziet: rood.

Suggesties voor een goede naam zijn trouwens  welkom!

 

Geplaatst op Geef een reactie

Geproefd: Saaz Matters, mijn saison voor deze herfst

Saison is een heerlijke bierstijl. En een eerlijke: no nonsense. Gewoon veel pilsmout, een paar percentjes tarwe en speciaalmout (in dit geval munich), stevig maar niet overdreven gehopt, en dan: een saisongist erbovenop. Ik combineerde de Belle Saison van Danstar met de T58 van Safale, en koos naast de traditionele Saazhop voor een Amerikaantje: Centennial. Centennial is een van de typisch Amerikaanse hoppen die  ipa’s hun smaak en geur geven. Een stevige overdose van deze hop, zowel in de ketel als achteraf, kreeg een plaats in dit recept. Ik koos ervoor om laag in alcohol te blijven, rond de 6%, net als de traditionele saisons. De seizoensarbeiders van weleer mochten hun dorst lessen, maar niet zat worden. Hoewel ik me kan inbeelden dat er hier en daar toch wel wat volk achter een hooibaal bleef liggen na de middagpauze…

Uitzicht: mooi strogeel, lichtjes troebel, met de typische saisonkraag: overvloedig en stevig. Mooie pareling.

Geur: eerst komen de hoppen aanwiegen (bloemetjes, best wat citrus), meteen daarna de gist. Een klein beetje wee, stro, stal. Heerlijk.

Smaak: gist, hop en mout houden elkaar mooi in evenwicht. Niet te bitter, wel een mooie bite. Saaz en Centennial vormen een mooie match, en sluiten fijn aan bij de smaken die de gist heeft geproduceerd. Een absoluut geslaagde saison. En ’t zal niet de laatste zijn. Santé!

saaz3